Gesprekken, groep 6-8
In de bovenbouw beheersen kinderen de ‘regels’ die gelden voor een gesprek redelijk goed. Een gesprek wordt steeds meer een samenwerking tussen de spreker en de luisteraar. Kinderen leren samen een gesprek op te bouwen over een vastomlijnd onderwerp. Daarbij luisteren ze naar elkaars inbreng en wisselen ze beurten af. Hun deelname aan het gesprek verloopt steeds zelfstandiger. De kinderen zijn steeds beter in staat zelf de richting van het gesprek te bepalen. Ook leren kinderen te praten over onbekende onderwerpen en met onbekenden, zoals een gastspreker.
Referentieniveau Mondelinge taalvaardigheid: Gesprekken - Algemene beschrijving
1F (minimumniveau eind groep 8)
Kan eenvoudige gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen in het dagelijks leven en buiten school.
Kan eenvoudige gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen in het dagelijks leven en buiten school.
1S/2F (streefniveau eind groep 8)
Kan in gesprekken over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit leefwereld en (beroeps)opleiding uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen.
Kan in gesprekken over alledaagse en niet alledaagse onderwerpen uit leefwereld en (beroeps)opleiding uiting geven aan persoonlijke meningen, kan informatie uitwisselen en gevoelens onder woorden brengen.
Leerlijnen taal basisonderwijs: Mondelinge communicatie
Groep 6-8 |
Deelnemen aan gesprekken |
Interactief leren |
Taalgebruik |
Woordenschat |
Begrijpend luisteren |
Vertellen en presenteren |
Reflectie op communicatie |
Reflectie op taal |